Film reclame in de 50er jaren

Geschilderde bioscoop reclames

Al ruim voor de Tweede Wereldoorlog behoorden grote, in fraaie kleuren beschilderde borden aan de gevels van de bioscopen tot het standaardreclamepakket van de exploitanten. De nieuwsgierig makende taferelen met de populaire hoofdrolspelers lokten passanten vanzelf het theater in. Via de bioscoopadvertenties in de dagbladen ontstaat een indruk van de populairste acteurs in Leiden uit de eerste naoorlogse jaren. In de periode 1945 tot en met 1950 werd het meest geadverteerd met films van Stan Laurel en Oliver Hardy, gevolgd door John Wayne, Ingrid Bergman, George Formby, Cary Grant, James Mason, Abott en Costello, Merle Oberon, Gary Cooper en Claudette Colbert. Zij zullen dus wel op veel reclameborden aan de gevels van de bioscopen hebben geprijkt. Her reclameschildersbedrijf van Visser & Ziegelaar maakte de reclameborden voor de bioscopen Trianon, Lido, Rex en later ook Luxor."' Nadat de beer J. Visser de opdracht voor het maken van een filmreclamebord had gekregen, overhandigde de bioscoopexploitant hem een gestempelde, goedgekeurde filmfoto die hij in zijn atelier op het doek schilderde. De doeken werden gemaakt door jute op zogenaamde `tengels' te spannen. Dat zijn lijsten van dunne houten latten die met metalen beugels bij elkaar werden gehouden. Eerst werden op her doek drie onderlagen witte verf aangebracht. Terwijl deze basislaag droogde, werd de verf aangemaakt. Deze bestond uit een bindmiddel op een watervaste lijmbasis waarmee de benodigde kleurpigmenten werden vermengd. De foto werd met horizontale en verticale lijnen in vakken verdeeld. Deze vakken werden dan uitvergroot op her doek overgebracht. Eerst werden de lichte kleuren aangebracht en ten slotte de donkere. Als finishing touch werden bepaalde facetten geaccentueerd door dikke klodders witte of licht getinte verf, zoals ogen of een sieraad. Voordat de borden konden worden geplaatst, moesten zij eerst worden gekeurd door een gemeentelijke commissie: er mocht niet teveel bloot of geweld worden getoond. Visser herinnert zich een aardig incident met een afbeelding die weliswaar door de filmkeuring was toegestaan, maar waar her publiek weinig waardering voor kon opbrengen. Nadat hij twee borden aan de gevel van de Rex-bioscoop had bevestigd, moest hij de schilderingen voortijdig weer verwijderen om enkele aanpassingen aan te brengen. Op de afbeelding stonden twee mensen die op hun schouders na onder een laken lagen. Her publiek had zich geergerd aan her feit dat het net leek of de mensen naakt in bed lagen dus moest Visser bandjes over de schouders schilderen om daarmee te suggereren dat zij gekleed onder her laken lagen! De borden voor de nieuwe films werden doorgaans op vrijdagochtend geplaatst, nadat de advertentie in de krant was verschenen. Ze werden plat op een wagen getransporteerd, want zij mochten van de politie wegens de windgevoeligheid niet staand worden vervoerd. De wagen met de borden nam natuurlijk de hele breedte van de straat in beslag, zodat het verkeer in de Hogewoerd en de Breestraat erdoor werd belemmerd volgens de heer Visser. De oude borden verwijderde hij eerst van de gevel. Zij werden hergebruikt. Deze oude doeken legde hij gewoon een paar dagen in het water van de Oude Rijn om de oude verflaag soepel te maken, die daarna met een plamuurmes kon worden verwijderd. Vervolgens hingen de doeken een paar dagen te drogen. Ten slotte werden zij opnieuw opgespannen en konden weer de drie onderlagen verf worden aangebracht. De borden waren daarmee geschikt voor een nieuwe beschildering. De schilder ontving 50 gulden voor twee borden per bioscoop, inclusief het vervoer en de plaatsing. "Dat lijkt weinig, maar 2 borden van 2 bij 2,5 meter schilderde ik in een ochtendje", aldus de heer Visser. In de jaren zeventig minderde de vraag naar deze fraai geschilderde bioscoopreclames. De bezoekersaantallen liepen fors terug. Bovendien gingen de exploitanten steeds meer gebruik maken van een eenvoudiger en een goedkopere manier om gevelreclame te maken door middel van losse letters die in elke gewenste volgorde in een rail geschoven konden worden. Op donderdagochtend werd er een lange ladder tegen de zijmuur van camera geplaatst om de lichtbak te bereiken waarop het programma van de week was aangekondigd. Wanneer de jongeman die hier, balancerend met handenvol losse letters, zijn werk deed nog niet ver genoeg was gevorderd om de nieuwe titels te kunnen raden, bleef een voorbijganger weleens staan wachten tot het zover was. Vergeleken met de jaren vijftig was het karakter van de filmtheaters toen al flink veranderd. Veel bioscopen werden verbouwd. 

 

 

 

 

 

Bovenstaande tekst en de foto's zijn overgenomen uit "Honderd jaar film in Leiden" door Cobi Bordewijk en Jaap Moes.
Foto's helemaal boven en onder door Han Boortman.

Op de middelste foto staat de linkerhelft van een nieuwe bioscoop reclame klaar voor transport naar het Lido theater.
Als de borden waren opgehangen ging Han met zijn collega's naar het kantoor van de bioscoopdirecteur om vrijkaartjes te vragen voor de nieuwe voorstelling. Secundaire arbeidsvoorwaarden kende men toen ook al.
Soms stonden collega's model voor personen in de achtergrond van de schildering. Dan was je een week lang beroemd in heel Leiden.
Het weekloon was 15 gulden en daarvoor moest je ook op zaterdagmorgen werken.